In De barbier van Sevilla helpt de barbier Figaro zijn meester, de Spaanse edelman graaf Almaviva, bij het schaken van diens geliefde Rosina. Doctor Bartolo, Rosina’s voogd, wil immers ook met haar trouwen.
Wanneer le Nozze di Figaro begint is graaf Almaviva reeds verscheidene jaren met Rosina getrouwd en begint hij zelfs wat op haar uitgekeken te raken. Figaro, inmiddels bevorderd tot kamerdienaar, is verloofd met Susanna, de dienstmeid.
De graaf wil de oude gewoonte (“le droit du seigneur”) het recht van de heer zijn dienstmeisjes de avond voor het huwelijk te ontmaagden, opnieuw invoegen. Dat zien Figaro en Susanna niet zitten. Figaro, Susanna en de gravin doen al het mogelijke om het plan van de graaf te verhinderen.
Verder zijn er nog Cherubino, een jeugdige page, die verliefd wordt op de gravin en Marcellina, een oude vrijster die haar zinnen op Figaro heeft gezet.
Figaro en Susanna worden geportretteerd als geestige, sympathieke en intelligente personages, de graaf als een arrogante en cynische figuur. De gravin klaagt in enkele weemoedige aria’s over het verlies aan liefde van haar echtgenoot. Cherubino is een verwarde puber die geen raad weet met zijn verliefdheid.
Ook de bijfiguren worden zeetreffend neergezet, zoals Basilio, de flemende muziekmeester, Antonio, de alcoholistische tuinman, en Barbarina, het domme blondje.